Vonkelend!
Je kern laten schitteren
Heb je wel eens een geode gezien? Aan de buitenkant gewoon een steen, maar als hij doormidden gezaagd is, zie je dat hij hol is en van binnen bekleed met kristallen. In groep 3 werden bij mijn kinderen op school veel sprookjes verteld, o.a. over dwergen die edelstenen uit de rotsen hakken, waarbij de vonken er af vliegen. De kinderen waren vol verwondering over zo’n steen, met al die glinsterende pracht van binnen. Maar de dwergen moesten er hard voor werken, ik herinner me een gedichtje:
Hakken in de rotsen
Hakken in de steen
Dat doen alle dwergen
Dwergen kunnen dat alleen.
Een gewone steen aan de buitenkant, een schat van binnen, een schitterende kern waar velen van ons amper in kunnen geloven, en soms hard werken om die aan het licht te brengen: het is eigenlijk zo’n mooi beeld voor ons leven. In de Vastentijd probeer je dan weer met aandacht dingen te doen of te laten, waardoor die buitenste schil van drukte, vermoeidheid, warboel, verslaving en onvrijheid transparant kan worden, minder hard en ondoordringbaar. Waardoor het leven weer fris en nieuw en vrij kan aanvoelen.
Extraatje:
Dit versje van Annie M.G. Schmidt gaat over een mijnheer die helemaal niet van mensen en kinderen met een fonkeling houdt.
Meneer Van Dalen was een man die alles zag zoals het was.
Hij zei dan ook: je moet het zien zoals het is.
Toen hij als jongetje van zeven jaar De schone slaapster las,
toen schudde hij zijn kleine hoofd en vond het mis.
En toen hij later dan - zoals dat vaak met jonge mannen gaat -
de schone slaapster eens zag lopen op 't Rokin,
en nachtegalen hoorde zingen midden in de Kalverstraat,
vond hij het aardig maar hij trapte er niet in.
Hij was reëel, hij was gezond en hij rook altijd ergens lont.
Hij bleef met allebei zijn voeten op de grond.
Meneer Van Dalen was een man die alles deed zoals het moest
en daarom trouwde hij de dochter van zijn baas.
Hij kende positief het enig middel tegen hoest
en hij at 's morgens maar één boterham. Met kaas.
En toen z'n vrouw ineens eens riep: 'Nou heb ik dertien jaar gesloofd,
ik wil zo graag... ik wou zo graag... ik weet niet wat...
desnoods naakt dansen in de wouden met een steelpan op mijn hoofd,
maar iets... of anders word ik gek... ik ben het zat...'
toen nam hij haar één keer uit eten, maar hij maakte 't niet te bont.
Hij bleef met allebei zijn voeten op de grond.
Als z'n twee jongetjes een vuurtje maakten buiten bij de heg
en als de vlammetjes weerkaatsten in hun ogen,
dan trapte hij het vuurtje uit en joeg de jongetjes daar weg,
omdat dat dingen zijn die jongetjes niet mogen.
En toen ze ouder werden en nog iets behielden van die gloed
en het verboden vuur in hun pupillen blonk,
toen zei hij: 'Jongens, ik ben ouder, ik weet beter hoe het moet.'
Hij trapte 't vuur uit tot de allerlaatste vonk.
Hij trapte alle vuurtjes uit die hij in zijn omgeving vond.
Hij bleef met allebei zijn voeten op de grond.
Zo was meneer Van Dalen en dat lag zo in zijn lijn.
Hij was de man die alle dingen ziet zoals ze zijn.
Nu is meneer Van Dalen dood. Zijn klokje is nu rond.
Hij ligt met allebei zijn voeten onder de grond.
(Versje van Annie M.G. Schmidt - ook - gezongen door Jasperina de Jong)
Nelleke Spiljard
Artikelen in dit thema Vonkelend!
- Kruisweg in corona-tijd
- Pasen stap voor stap
- Peuterpassieverhaal
- Ritueel op Aswoensdag. Doe je mee?
- Kijktafels voor de Veertigdagentijd: Vonken onder de as aanblazen
- Versje: Veertig dagen fonkeling!
- Je kern laten schitteren
- Vonkjes knutsel
- Ideeën om aan te wakkeren
- Smeulend vuur
- Bijbelverhalen: God licht op als een fonkelend vuur
- Prentenboeken waarin kleine vuurtjes gloeien
- Gebedjes voor de veertigdagentijd
- Liedjes over vlammetjes en vonkjes
- In een beeld samengevat