Insecten en andere kleine kriebelbeestjes
Versjes: van zoemen, eten en gegeten worden
Over donzige zoemers, piepkleine veelvraten en hongerige spinners. Marjet schreef er voorleesversjes bij, want je komt ze overal tegen...
Zoemzoem
Zoemzoem, wie ben ik?
Ik maak mensen blij,
maar vaak als ik langskom
gaan ze toch opzij.
Met mijn tong haal ik nectar
uit een bloeiende bloem
en breng die naar huis,
naar een korf vol gezoem.
Ik geef die aan de werkster
weet jij wat zij doet?
Ze maakt er iets lekkers van,
vloeiend en zoet.
Ook maken de werksters
koninginnen-gelei
voor onze grote moeder,
die eet alléén zij!
Met mijn donzige lijf
draag ik stuifmeel zoemzoem
van de ene naar de andere bloem.
Zo help ik hen groeien,
zonder mij geen natuur!
In ons huis bouwen wij
een bijzondere muur
met zeshoekige kamertjes
gemaakt van was
waar een heleboel
heerlijke honing in past.
De was wordt door mensen
gebruikt voor licht,
voor poetswerk, of in crème
voor hun lijf en gezicht.
Zo bijzonder en bezig
vlieg ik voorbij.
Zoemzoem, wie ben ik?
Zeg ken je mij?
2023 Marjet
De luizen verhuizen
Ik ben een luis
en een roos was mijn huis,
het was er romantisch en knusjes.
Dicht bij elkaar
en smikkelen maar
met mijn honderden broertjes en zusjes.
We woonden een poos
op een zalmroze roos
en we aten de sappigste blaadjes.
Maar Mevrouw kwam erbij
en ze keek niet echt blij
naar het blad en de knoppen met gaatjes.
Met een koudwaterslang
spoot Mevrouw net zo lang
tot we allemaal waren gevallen.
Waar moesten we heen
We besloten meteen
naar de buren te gaan met z’n allen.
We woonden een poos
op de volgende roos,
die hebben we fijn opgesmikkeld,
tot we werden we verrast
door de komst van een gast,
kolossaal en rood en gespikkeld.
Lieve heer, wat een reus,
ik werd bang, serieus,
want hij vond mijn familie heerlijk.
Ik vluchtte meteen.
Nu ben ik alleen
en hij vliegt weer, dat is toch niet eerlijk?
2023 Marjet
Mot met God
Er was eens een rups die honger had.
Ze bekeek de struik waarin ze zat
en zag daar heerlijk, vers groen blad.
Ze proefde en smulde. Ze at en at.
Ze riep haar zussen en broers erbij,
lenig en hongerig, net als zij.
Die kropen erheen in een lange rij
en smulden mee van de lekkernij.
Het duurde heel lang, dit feestelijk maal.
En tja, op het einde van het verhaal
waren de rupsen dus allemaal
moddervet en de takken kaal.
Waarna onze rups iets nieuws begon:
ze maakte een draad, ze spon en spon,
sliep heel de winter in haar cocon,
en verscheen als een mot in de lentezon.
Toen kwam Palmpasen in het land.
De koster met snoeischaar in de hand
en aan haar arm een grote mand,
riep: “Buxus! Wat is híer aan de hand?
Mijn struik is helemaal kapot!
Geen palmtak, geen Pasen, hè, wat rot!
En allemaal door die buxusmot!
Dat beestje heeft nu mot met God!”
Dat hoorde de mot en ze voelde schuld
dat zij Gods lof had opgesmuld
door vraatzucht en door ongeduld.
Ze werd van diep berouw vervuld.
Ze riep haar familie bij elkaar
en preekte: “Keer je om dit jaar!
Neem moerbei of andijvie maar,
de buxustak is te wonderbaar!”
2019 Marjet
Artikelen in dit thema Insecten en andere kleine kriebelbeestjes
- Kijktafels: mieren en torren, kijk maar eens goed!
- Versjes: van zoemen, eten en gegeten worden
- Alles met elkaar verbonden
- Stenen kriebelbeestjes in de tuin
- Insectenhapjes: zomerse fruitbeestjes
- Kriebelbeestjes volgens de microbioloog
- Boeken over kriebelbeestjes
- Insecten in de Bijbel
- Dank U voor al die kleine bewegelijke beestjes
- Leven onder de steen
- Prijsvraag: Doe je mee?
- Hoe het lieveheersbeestje aan zijn naam komt