Knutselen en doen

Hier vind je tips en ideeën om samen met je kinderen binnen of buiten
creatief bezig te zijn rond het thema.

Zoveel manieren om te lopen

Als je met je kinderen een buitenwandeling maakt, bijvoorbeeld in het bos of op het strand, kan je deze spelletjes doen rond het thema 'stappen zetten'
 

Voetje voor voetje
Wie heeft de grootste voeten? Trek een startstreep op de grond. Ga er allemaal met de punten van je schoenen tegenaan staan. Op een teken gaat iedereen 20 stapjes zetten, door telkens de hak van de ene voet tegen de neus van de andere te zetten. Tel hardop, iedereen zet tegelijk een nieuwe stap. Waar staat iedereen na 20 stapjes? (Als papa twee keer zo ver staat als Meike, heeft papa twee keer zulke grote voeten.) Eventueel maak je er een wedstrijd van: wie zijn evenwicht verliest, is af.

 
Twee aan twee
Doe een loopwedstrijd met hindernis. Nodig: twee afgeknipte kousen van een oude panty, een startstreep en een eindstreep. Twee koppels komen aan de start. De loopmaatjes worden aan elkaar verbonden door het rechterbeen van de een vast te binden aan het linkerbeen van de ander. Ze moeten dus lopen met ‘drie benen’. Wie komt het snelst aan de eindstreep?
 
Op grote voet
Als je nog klein bent is het heel leuk om met je voeten op de voeten van papa of mama te staan en zo reuzenstappen te maken of samen te dansen!
 
Annamaria koekoek
Degene die hem is staat bij een boom, met de rug naar de anderen toe. De anderen spelers staan bij de startstreep, twaalf tot twintig meter verderop. Als het spel begint, sluipen de spelers zo geruisloos mogelijk naar de boom. Dan roept degene die hem is 'Annamaria … Koekoek!' en draait zich bij ‘koekoek’ snel om. Wie hij of zij dan nog ziet bewegen is af. Die moet terug naar de startstreep. Wie er als eerste in slaagt de boom aan te tikken heeft gewonnen.
 

Pinksterspel
Beleef het Pinksterverhaal met dit spel, in een natuuromgeving zonder verkeer. Voor een groep (elke leeftijd).
Je begint met elkaar op een open plek of op een kruispunt van paden. Teken een cirkel om de groep.

Nodig:

- een fluitje of bel.

- Iemand leidt het spel met de volgende tekst, rustig voorlezen.
Laat de tekst inwerken. Geef ook aanwijzingen voor wat ze kunnen doen, dit staat tussen haakjes.

“In deze cirkel zijn we samen in Jeruzalem. We zijn de leerlingen van Jezus. Jezus is er niet meer.
- We zitten bij de pakken neer (op de grond zitten, hangen).
- We zijn somber, en dat hoor je (mokken, mompelen, mopperen).
- We denken terug aan onze vriend Jezus, aan zijn laatste dagen (… denk terug …)
- We zijn ook bang en verdrietig, dat hoor je ook (jammeren, bibberen, snikken).
- We weten eigenlijk niet meer hoe we verder moeten. (stilte, af en toe diepe zucht).
- Dan plotseling, steekt er een zacht geruis op als een windvlaag. (pfff … shhh geluiden maken)
- De wind waait steeds harder (shhh… phuuu).
- Het wordt heel warm, het doet iets met ons, we willen opstaan (langzaam overeind komen).
- Er verschijnt iets als vuur boven al onze hoofden (omhoog reiken, vlammen uitbeelden).
- We worden opgewekt en opgetogen (handen klappen, trommelen, sprongetje maken)
- We voelen ons sterk, alsof Jezus weer bij ons is, niet bang meer! (sterk uitbeelden, spierballen, open handen).
- De kring is te klein voor onze kracht (ruimte maken, uit de kring stappen).
- We staan al buiten Jeruzalem, maar verbonden met elkaar want Jezus is in ons midden (dichte kring vormen om de cirkel heen)
- We willen het verhaal uitdragen. we keren ons om (halve slag omkeren, blik naar buiten).
- Houd elkaar bij de hand, en voel de kracht (hand in hand, gezicht naar buiten)
- Recht voor je uit ligt jouw weg. Je gaat de eerste stappen zetten, maar houdt elkaar nog vast. (Lopen, handen vast, tot je niet verder kunt). Luister nu naar je zending:
Je gaat het verhaal vanuit Jeruzalem naar de wereld brengen. Loop straks je eigen weg, in je eigen tempo. Na een poosje hoor je een fluitje (bel). Op de plaats waar je dan bent, verblijf je even. Bedenk waar je bent, in een land, een stad? Ben je er welkom? Zijn ze geïnteresseerd in jou? Kun je er iets over Jezus vertellen? Wat is hun reactie? Kijk om je heen en zoek een voorwerp dat deze ervaring uitbeeldt. Als je weer een fluitje hoort, kom je terug naar Jeruzalem en neem je je symbool mee.
Jezus zendt jullie nu uit*. Laat elkaar los en ga stappen zetten in je eigen richting, op je eigen manier. Na het eerste fluitsignaal ben je op de plaats van bestemming. Daar verblijf je even. Bij het tweede fluitsignaal kom je hier weer terug.
 
*) Je kunt de uitzending ook twee aan twee doen.                 
 
Na terugkeer doe je een groepsgesprek aan de hand van de symbolen die zijn meegebracht
 
MdJ