Kijk eens om je heen
Malle Job
Naverteld door Nelleke Spiljard naar een prentenboek van Karen Wagner met hartveroverende illustraties van Normand Chatier.
"Job, je bent een mal varkentje", zeggen zijn vader en moeder vaak. "Waar haal je het vandaan?" Misschien vindt Jobs moeder dat omdat hij zo graag gekke liedjes zingt. En misschien vindt Jobs vader dat omdat hij een koprol maakt voordat hij gaat slapen- van het hoofdeind naar het voeteneind en weer terug.
Maar Job vindt het niet erg om een mal varkentje te zijn. Hij is nooit anders geweest.
Op een dag wandelt Job door het bos om bladeren te verzamelen voor een halsketting. Hij zingt een mal liedje. Daar ziet hij een bever zitten op een boomstam. Hij gaat naar de bever toe. "Welke kleur blad zal ik kiezen?"vraagt Job. "Wat een malle vraag," zegt de bever. Job denkt dat de bever een grapje maakt. "Dat is waar,"zegt Job en hij gooit de blaadjes in de lucht. Een oranje blad komt terecht op de neus van de bever. De bever pakt het weg.
"Ik heb jou al een keer gezien," zegt hij. "Ik heb gehoord wat voor gekke liedjes jij zingt. Ik heb een hekel aan gekke liedjes. Ik heb een hekel aan jou." Job wordt verdrietig. Nog nooit heeft iemand een hekel aan hem gehad. De bever kijkt Job aan. "Ik heb ook gehoord dat je heel graag een koprol maakt op je bed. Dat is het stomste dat ik ooit gehoord heb. Ik hou niet van malle varkentjes."
Job gaat zitten. Hij wil geen ketting van bladeren meer maken. Hij wil niet meer zingen. Hij wil geen koprol meer maken. Nog nooit is hij zo verdrietig geweest. Het wordt al donker. Heel langzaam loopt Job naar huis. Hij zingt niet meer.
Hij doet de deur open en zegt tegen zijn moeder: "Ik ben een mal varkentje en ik wil geen mal varkentje meer zijn."Jobs moeder denkt dat dit een nieuw mal spelletje is en zegt: "Dat is een goed idee, Job." Als Job slaapt, zegt zijn vader: "Wat is er aan de hand met Job? Hij heeft vanavond geen enkele koprol gemaakt." Zijn moeder zegt: "Nu je het zegt, ik heb hem vanavond ook geen enkel gek liedje horen zingen."
De volgende morgen gaan zijn ouders met Job naar de dokter. Jobs vader zegt: "Dokter, Job heeft gisteravond geen enkele koprol gemaakt." Zijn moeder zegt: "Hij heeft ook geen enkele gek liedje gezongen." De dokter bekijkt Job van kop tot teen."Het spijt me,"zegt hij. "Ik kan niets voor jullie doen."
Enkele weken later wandelt Job weer door het bos. Hij komt bij een klein huisje en hij gluurt door het raam. Binnen ziet hij de bever die hij een tijd geleden ontmoet heeft. De bever doet de afwas. Job ziet hoe de bever de borden afwast, één voor één voor één voor één. Hij ziet hoe de bever een boek leest, de meubels afstoft, en eten kookt. Als het bedtijd is, kruipt de bever in bed en gaat slapen. Al die tijd heeft de bever geen enkele mal ding gedaan.
Ineens verschijnt er bij Job een piepklein glimlachje. Als hij naar huis loopt, wordt de glimlach groter en groter en groter, tot Job weer precies zo lacht als in de tijd voordat hij de bever is tegengekomen.
"Moet je horen,"zegt Job tegen een boom. "Die bever doet helemaal geen malle dingen. Hij maakt niet eens een koprol. Hij gaat zomaar slapen. Ik wil niet zo zijn zoals die bever. Ik ben liever mal. Ik wed dat hij niet eens kan zingen."
Tegen de tijd dat Job thuiskomt, loopt hij te zingen. Als hij binnenkomt, knuffelen zijn vader en zijn moeder hem. "Job", zegt zijn moeder. "Wat fijn dat je er weer bent.""En dat je weer zingt,"zegt zijn vader. "En ik geloof dat het zelfs een gek liedje is." Die avond maakt Job vijf extra koprollen voor hij gaat slapen. Job is weer een mal varkentje.