Omhoog vallen
Twee gedichtjes overgenomen uit 'Dood-gewoon'
In dit prachtige voorleesboek van het succesvolle duo Bette Westera en Sylvia Weve staat één thema centraal: de dood. Samen tackelen zij dit onderwerp, dat niet alleen voor kinderen lastig en ongrijpbaar is.
Met haar herkenbare taalgebruik en subtiele luchtigheid weet Westera in haar gedichten een geheel nieuwe dimensie aan de verschillende facetten van de dood te geven. Hoe erg je iemand kunt missen die er niet meer is, waarom ook jonge mensen sterven, en waar iemand naartoe gaat als hij dood is - het komt allemaal aan de orde.
Maar bovenal tonen Westera's gedichten, in samenspraak met de bijzondere illustraties van Weve, dat doodgaan bij het leven hoort en daarom eigenlijk doodgewoon is.
Sterren
Soms lig ik in bed naar de sterren te turen.
Wat zijn het er veel en wat lijken ze klein!
Ik zou willen weten hoeveel het er zijn.
Ze allemaal tellen, hoe lang zou dat duren?
Misschien wel zo lang als de rest van mijn leven,
misschien nog wel langer. Hoe lang zou dat zijn?
Ik voel me opeens ongelofelijk klein.
Een uur op de klok duurt opeens nog maar even.
Een jaar wordt een dag, wordt een halve seconde.
Mijn kamer en ik worden kleiner dan klein,
steeds kleiner, totdat ik tenslotte verdwijn
en nooit meer door iemand kan worden gevonden.
Wie ben ik? Waar was ik? Waar ben ik gebleven?
Is dit nu de hemel? Hoe zou het daar zijn?
Dan hoor ik mijn moeder. Ze sluit het gordijn
en komt me voorzichtig een nachtzoentje geven
Uit: Dood-gewoon/ Bette Westera en Sylvia Weve (Gouden Griffel 2015)
Altijd overal
Ik mis je achter op de fiets,
ik mis je in de trein.
Ik mis je bij de H&M
en bij de Albert Heijn
Ik mis je onder rekenen,
ik mis je onder lezen.
Ik mis je in de winter,
bij het voeren van de mezen.
Ik mis je als ik jarig ben
en als de oma's komen.
Ik mis je als ik wakker lig,
ik mis je in mijn dromen.
Ik mis je zonder woorden,
elke dag en elke nacht.
Ik mis je als ik grapjes maak
en niemand om me lacht.
Ik mis jouw tandenborstel
naast de mijne in het glas.
Ik mis je voeten op de trap.
Ik mis je blauwe jas.
Ik mis jouw kleren in de kast,
je broeken en je truien.
Ik mis je geur, ik mis je stem,
ik mis je boze buien.
Ik mis je als je jarig was
en iedereen er is.
Ik mis je als ik eventjes
niet merk dat ik je mis.
Ik mis je als ik keelpijn heb,
ik mis je als ik val.
Ik mis je nergens echt het ergst
maar altijd overal.
Fragment van het gedicht 'Altijd overal',
uit het boek Dood-Gewoon van Bette Westera en Sylvia Weve.
Artikelen in dit thema Omhoog vallen
- Kijktafels voor de herfst en over omhoog vallen!
- Herfstversje
- Prentenboeken over dood en leven
- Finkers weet uit welke hoek de wind waait
- Veilig in zijn hand
- Twee gedichtjes overgenomen uit 'Dood-gewoon'
- Over jonassen, schommelen en omhoog gegooid worden
- Tien tips: met kinderen praten over de dood, vieren en rouwen
- Twee gebedjes voor in de herfst
- De vlieger
- Maak een lichtschilderij met een boom
- Ontdek de christelijke laag in Disney-films
- Cadeau-idee
- Meebidden met de intenties in onze kapel