In de buurt
Ik zal er zijn voor jou
God in de buurt
In de Bijbel lezen we verhalen hoe God de mensen op zoekt. En hoe mensen God opzoeken. God is eigenlijk altijd in de buurt: bij Adam en Eva, bij Noach, bij Abraham, bij Jezus, bij al die mensen waarover we in de Bijbel lezen. Maar soms voelt het alsof Hij uit de buurt is. Of is dat omdat de mensen uit Gods buurt zijn gegaan? Het wonderlijke is dat God ons telkens weer op blijft zoeken.
Ik zal er zijn
Mozes was degene die het eerst Zijn naam hoorde. Hoog op een berg, op heilige grond kreeg hij een opdracht van God, een moeilijke opdracht: “Zeg tegen de farao, de heerser van Egypte, dat hij Mijn volk, dat hij al zo lang als slaven vasthoudt, laat gaan.” Dat leek Mozes een onmogelijke opdracht. Hoe kon hij nu in zijn eentje iets beginnen tegen de machtige farao? Hoe kon hij er voor zorgen dat de farao naar hem zou luisteren? Hij zei tegen God: ‘’ Als de farao vraagt, ’wie heeft jou gestuurd?’, wat moet ik tegen hem zeggen?” God zei: “Mijn Naam is ‘Ik zal er zijn’. Wees niet bang, ik zal met je mee gaan.”
Een wolkkolom en een vuurzuil
En farao liet het volk van Israël gaan en Mozes leidde hen dwars door de zee en door de woestijn. En God ging met Mozes mee. Overdag verscheen Hij als een wolkkolom zodat de mensen beschermd werden tegen de hitte; ’s nachts was Hij er als een Vuurzuil, als bescherming tegen de kou. Hij bleef in de buurt, 40 jaren lang.
Ruth
Zoals God bij de mensen in de buurt blijft, zo blijven mensen soms ook bij elkaar in de buurt; uit trouw, uit liefde. Er was eens een vrouw, Noömi genaamd. Ze was met haar man naar het buitenland verhuisd omdat in haar eigen land hongersnood heerste. Een ander land, ander volk, andere gewoonten, een andere God. Maar Noömi bleef haar God trouw. In dat andere land groeiden hun twee zonen op, zij trouwden met vrouwen uit hun nieuwe land, Orpa en Ruth. Toen stierf de man van Noömi, en even later ook haar twee zonen. Een vrouw alleen, zonder bescherming van een man, die had het in die tijd moeilijk. En al helemaal in een vreemd land. Noömi besloot om terug te gaan naar haar vaderland, waar het inmiddels weer beter ging. “Blijven jullie maar hier, bij je eigen volk,” zei Noömi tegen haar schoondochters. “Hier kun je nog een nieuwe man trouwen en nog een fijn leven hebben.” Orpa bleef inderdaad achter in haar eigen land, maar Ruth besloot bij Noömi te blijven: “Waar jij gaat, ga ik. Waar jij blijft, blijf ik. Jouw volk is mijn volk, jouw God is mijn God. Ik ga met je mee. Ik laat je niet in de steek. Ik hoor voortaan bij jou.” Ruth bleef bij Noömi in de buurt. Met de hulp van Noömi vond Ruth een nieuwe man, en zo een heel nieuw leven in een nieuw land.
God in de buurt
En toen werd Jezus geboren. En met Jezus hadden de mensen God echt in de buurt. Dichterbij God dan Jezus kun je niet zijn. En je kon wel merken dat die twee bij elkaar horen, en altijd bij elkaar in de buurt wilden zijn. Zoals die keer dat Jezus zoek was. Hij was nog maar een kleine jongen. Jozef en Maria konden hem nergens vinden. Ergens tijdens hun bezoek in Jeruzalem waren ze hem kwijt geraakt. Dagen later vonden ze hem pas weer. In de tempel. Druk bezig om met de grote mensen te praten over God. Hij snapte niets van de ongerustheid van zijn ouders. “Waarom hebben jullie naar mij gezocht, wist je dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Bij Jezus in de buurt
Mensen wilden maar wat graag bij Jezus in de buurt komen. Zacheüs klom in een boom om Hem goed te kunnen zien; vrienden van een verlamde man maakten een gat in het dak en lieten hem zo maar naar beneden zakken, zodat hij vlak voor Jezus’ voeten terecht kwam. Mensen zoeken Hem op om genezen te worden, soms hoeven ze alleen maar Zijn mantel aan te raken om geholpen te worden. En iedereen mag ook in de buurt komen, ook de kinderen. De leerlingen willen hen eerst uit de buurt halen, maar Jezus laat ze juist toe. Ook voor hen is er plek bij God!
Vorig jaar is er een bijbels Kijk-en zoekboek van Iris Boter verschenen met als titel: Bij Jezus in de buurt. In dit boek wordt in 12 zoekplaten het levensverhaal van Jezus uitgebeeld. De vele details bieden bovendien een kijkje in het dagelijks leven van 2000 jaar geleden. Op elke plaat duikt een aantal personen steeds opnieuw op. Sommige zijn herkenbare bijbelse figuren, andere gewone mensen die in de buurt van Jezus blijven en daardoor zelf een verhaal te vertellen hebben. Een uitdaging voor klein en groot op ze allemaal te ontdekken!
Jezus blijft in de buurt
Na Pasen lijkt alles anders te zijn geworden. Jezus is gestorven. Het graf is leeg, maar de leerlingen zijn alleen. Of toch niet? Ze blijven Hem tegenkomen, op weg naar Emmaus, aan de oever van het meer. 40 dagen blijft hij nog in de buurt. Dan wordt hij opgenomen in de hemel, en gaat hij definitief naar Zijn Vader toe. Weer voelen de leerlingen zich verlaten. Nu staan ze er echt alleen voor; bang schuilen ze bij elkaar en sluiten ze zich op in hun huis. Maar dan: een wind gaat waaien, vuur ontbrandt, en God laat zich zien in de Heilige Geest- in moed, in begeestering, in vreemde talen die ze ineens kunnen spreken. De deuren gaan open, de leerlingen stappen op de mensen af, waar die ook vandaan komen, en vertellen hen over Jezus. Met de Heilige Geest in de buurt stappen ze over hun grenzen heen, en worden ze buurtgenoten van de hele wereld.
Alle genoemde verhalen zijn in ieder geval te vinden in de volgende kinderbijbels:
Marijke ten Cate, Prentenbijbel
Kees de Kort, Kijkbijbel
D.A. Cramer-Schaap en Annemarie van Haeringen, Bijbelse verhalen voor jonge kinderen
Gerrie Huibert en Anne Westerduin, Het begon met licht
de illustraties bij dit artikel komen uit : Het begon met licht
MH