Eekhoorn wacht

Een Adventsverhaal in 24 coupletten. Op de eerste dag, 3 december, kun je meteen drie coupletten lezen, daarna elke dag een!

Refrein voor 3 t/m 23 december:
Wacht je mee? Het is advent.
Wacht op iets dat je niet kent,
maar waar je nú al blij mee bent.
Wacht je mee? Het is advent!

 

3 december

 

Eekhoorn wacht al een hele tijd.
Waarop? Waarop? Hij is iets kwijt!
Eekhoorn denkt: als ik hier wacht,
wordt het vanzelf bij mij gebracht.

 

 

 

 

 

Eekhoorn wacht, hij slaapt en eet.
Ik moet goed wachten, denkt hij steeds,
want wat ik kwijt ben, komt vast vlug,
húp, vanzelf weer bij me terug.

 

 

 

 

 

 

 

Wachtende Eekhoorn krijgt bezoek
Het is Raaf van om de hoek:
‘Zeg Eekhoorn, weet je wat men zegt:
dat jij iets kwijt bent, dat zei Specht.’
Refrein

 

 

 

 

4 december

 

‘Klopt’, zegt Eekhoorn, ‘maar ik dacht:
het komt wel goed als ik maar wacht’.
Raaf denkt na: ‘Ik help wel mee’.
Nu wachten ze dus met z’n twee.
Refrein

 

 

 

 

5 december

 

Raaf houdt het wachten niet lang vol.
Hij zegt: ‘Ik zie een muizenhol.
Daar moet ik op bezoek vandaag,
want muizeneten lust ik graag.’
Refrein

 

 

 

 

6 december

 

Eekhoorn wacht nu weer alleen
Het kómt wel, denkt hij, zometeen;
dat wat ik kwijt ben en vergeten
zal ik mórgen wel weer weten.
Refrein

 

 

 

 

7 december

 

Dan klopt Mol bij Eekhoorn aan:
‘Zeg, ik zag een bordje staan:
STILTE. Eekhoorn wacht op iets.
Stoor hem niet, en vraag hem niets.’
Refrein

 

 

 

 

8 december

 

Mol stelt Eekhoorn tóch een vraag:
‘Komt het gauw? Komt ‘iets’ vandaag?’
Eekhoorn zucht: ‘Ik wacht al lang.
Het gaat niet komen, ben ik bang.’
Refrein

 

 

 

 

9 december

 

‘Wat wás het dan, wat ben je kwijt?’
vraagt Mol, vol meelevendheid.
‘Iets … warms’, zegt Eekhoorn, ‘rond en zacht...,
ik weet niet goed waarop ik wacht.’
Refrein

 

 

 

 

10 december

 

Maar Mol houdt niet van vage praat.
‘Je krijgt het nooit als je niet gáát.’
Hij wappert met zijn flinke klauwen,
‘Eekhoorn, handen uit de mouwen!’
Refrein

 

 

 

 

 11 december

 

Mol graaft voor en Eekhoorn wacht,
want hij wil geen vuile vacht.
(Eekhoorn wacht nu al zó lang,
dat hij niets meer durft of kan.)
Refrein

 

 

 

 

12 december

 

Mol is weg, diep in zijn gang.
Eekhoorn zucht. Wat duurt het lang.
Wat hij kwijt is, warm en rond,
dat zit toch niet onder de grond?
Refrein

 

 

 

 

 13 december

 

'Wat Mol zéi, was toch wel goed:
wachten helpt, als je … wat dóet!'
Eekhoorn besluit op weg te gaan.
Dan ineens komt Muis eraan!
Refrein

 

 

 

 

14 december

 

Muis is mollig, warm en zacht:
‘Kijk, ik heb iets meegebracht,
hierzo, Eekhoorn, iets voor jou:
’t is een sjaal tegen de kou!’
Refrein

 

 

 

 

15 december

 

De sjaal is warm en hemelsblauw
Eekhoorn denkt: is dít het nou?
Is dit ‘iets’ waarop ik wachtte,
al die dagen, al die nachten?
Refrein

 

 

 

 

16 december

 

Eekhoorn vindt de sjaal heel fijn.
Maar er moet iets ánders zijn.
‘Wacht eens’, zegt hij, ‘Met elkaar
is het wachten minder zwaar’.
Refrein

 

 

 

 

17 december

 

Eekhoorn, samen nu met Muis,
loopt - steeds verder weg van huis.
Maar omdat ze sámen lopen
wordt het 'wachten' langzaam ‘hopen’.
Refrein

 

 

 

 

18 december

 

‘Zeg, waar hoop jíj op?’
‘En jij?’
Uren vliegen zo voorbij.
Muis hoopt ‘ooit een eigen hond’,
Eekhoorn hoopt op ‘zacht en rond …’
Refrein

 

 

 

19 december

 

Samen door het bos gegaan
komen ze in een weiland aan.
In het donker zien ze schapen
die heel knus liggen te slapen.
Refrein

 

 

 

 

20 december

 

Ze zien herders rond een vuur
die ook wachten, uur na uur.
Muis en Eekhoorn gaan die nacht
slapen op een schapenvacht.
Refrein

 

 

 

 

21 december

 

Herders waken, Eekhoorn slaapt,
Muisje droomt en Hondje gaapt.
Alles droomt en hoopt en wacht
op groot nieuws dat wordt gebracht.
Refrein

 

 

 

 

22 december

 

 

Dan ineens, wat een mooi gezicht:
engelenzang en hemels licht!
Een grote engel roept: ‘Wees blij!
Waar je op wacht is heel dichtbij!’
Refrein

 

 

23 december

 

‘Laat nu iedereen het horen:
het kindje Jezus is geboren!’
Muis en Eekhoorn springen op,
Muis belandt op Hond z’n kop.
Refrein

 

 

 

24 december

Ze lopen in een lange rij
naar een stal in de verre wei.
Daar ligt op een bed van hooi
baby Jezus, zo lief en mooi!

Refrein:
Kom je mee? Het is kerstnácht:
mens en dier bijeengebracht
rond het kindje lang verwacht.
Kom je mee? Het is kerstnacht!

 

 

25 december

Jozef groet, Maria lacht.
Wie had dít geluk verwacht?
Eekhoorn voelt hoe warm en zacht
en alles ‘rond’ is deze nacht.
Dit kindje dat de vrede bracht
op Hem heeft iedereen gewacht!

 

 

 

2017 tekst en illustraties Marjet de Jong