Steeds meer ruimte
Meneer Hol
Meneer Hol woonde in een vrijstaand huisje.
Geen enkele muur zat vast aan muren van buren.
Dat vond hij fijn, want meneer Hol was erg gesteld
op stilte en orde.
In zijn huis was alles bruin. De vloer, de plafonds en alle muren.
De eetstoel, de tafel, de leunstoel, de lamp en tv kast.
Alles van meneer Hol was bruin.
Meneer Hol had geen boeken, geen dieren, geen spellen, geen planten.
Hij had dus veel ruimte.
Dat vond hij fijn, want meneer Hol was erg gesteld
op stilte en orde.
Op een dag belde er iemand aan. Meneer Hol deed open. Er stond een jongetje.
In zijn armen droeg hij een doos. In de doos zat een cavia.
Meneer Hol zei niets.
De jongen zei: ‘Ik ben Jasper, van de buren.’
‘Zo’, zei meneer Hol.
‘En dit is mijn cavia, Bruno.’
‘Zo-zo’, zei meneer Hol.
‘En ik wou vragen of u ruimte hebt voor mijn cavia.
Want mijn moeder zegt dat hij weg moet.’
‘Zo-zo-zo’, zei meneer Hol.
‘Of ik daar ruimte voor heb?
Voor een cavia?’
Jasper tuurde langs meneer Hol de gang in en zag ontzettend veel ruimte.
'Ja, kijk, daar kan Bruno staan!’ zei Jasper, en stapte in drie stappen naar binnen. ‘Kijk, hier kan het hok staan. En hier het voerblik. En hier de zak met zaagsel. En dan komt u er de hele tijd langs en kunt u Bruno steeds even aaien. En ik kan elke dag even langskomen en met Bruno spelen!’
‘Jongeman’, zei meneer Hol. ‘Dat gaat zo maar niet.
Ik heb géén ruimte voor jouw cavia en ook niet voor brutale buurjongens die zomaar mijn huis inlopen.’
‘Maar ik zal ook het hok verschonen!’ zei Jasper.
‘En Bruno borstelen en zijn nageltjes knippen.
U hoeft hem alleen maar voer te geven en een blaadje groen.
En dan zegt Bruno 'dankuwel’.
‘Dat bestaat niet,’ zei meneer Hol. ‘Een dier kan niet praten’.
Hij keek naar de cavia die door de doos scharrelde en kleine geluidjes maakte.
‘Probeer het maar!’ zei Jasper.
‘Ik zet Bruno hier even neer, u doet de koelkast open en dan breekt u een blaadje sla af.’
Meneer Hol was te verbluft om te protesteren.
Hij ging zijn keuken in, opende de koelkast en pakte de zak met sla.
Direct klonk vanuit de gang een nieuwgierig gepiep, eerst aarzelend, toen steeds harder.
En toen meneer Hol een blaadje sla in de doos legde, zei Bruno ‘prrr!’ en begon snel te eten.
‘Ziet u wel’, zei Jasper. ‘Bruno is heel beleefd.’
‘Zo. En waarom heeft je moeder dan geen ruimte voor hem.
Als hij zo beleefd is?’
‘Mijn moeder heeft vijf kinderen met heel veel speelgoed.
Ze heeft meubels en boeken, films en spellen,
jassen en kleren, pannen en servies,
kleren, apparaten en fietsen,
een vissenkom, een hond en twee katten, ons huis is vol!’
‘Heel dom, dat ze jou een cavia heeft gegeven’, vond meneer Hol.
Als je geen ruimte hebt, moet je dingen wegdoen. Kijk maar naar mij. Ik heb tenminste ruimte!’
Jasper was stil. Wat zei meneer Hol daar? ‘Ik heb ruimte’.
‘Dus, u doet het?? Ik mag Bruno hier brengen?’
‘Nee jongeman, ik heb ruimte voor MEZELF. Niet voor beesten en buurjongens’.
Jasper was teleurgesteld en liep naar de deur.
‘Jammer’, zei hij zacht. ‘Ik ga aan mama vragen wat ik nu moet doen.’
Meneer Hol deed de deur achter hem dicht en liep naar de keuken om thee te zetten.
Hij liet de waterkoker vollopen, pakte een theezakje en een pak melk uit de koelkast.
Meteen klonk uit de gang verwachtingsvol gepiep. Meneer Hol keek om de hoek.
Het neusje van Bruno stak snuffelend boven de doos uit.
Meneer Hol voelde een lach in zich omhoog borrelen.
Een oude, verstopte lach, die te lang geen ruimte had gehad.
‘Zo-zo’, zei hij tegen zichzelf. ‘Meneer de cavia dacht nóg meer sla te krijgen.
Hij eet me nu al de oren van het hoofd.‘
Toen liep hij naar Bruno met zijn handen op zijn rug, en boog zich voorover.
'Zo. jongeman. Nu weet je niets meer te zeggen hè?
Kijk maar eens goed naar deze oude kop. Die wil je toch niet elke dag zien?’
Bruno sprong weg in een hoekje, maar kwam toen nieuwsgierig snuffelend naar meneer Hol toe.
Die stak zijn hand uit en aaide Bruno over zijn kop. ‘Prrr’ zei Bruno.
‘Prrring’, deed de bel.
Daar stond Jasper weer.
‘Mijn moeder zegt dat ik hem maar naar een asiel moet brengen.
Dan komt er misschien iemand die hem mee wil nemen.’
‘Zo.’ zei meneer Hol. ‘En in de tussentijd?’
'Hoe bedoelt u?’ zei Jasper.
‘Wel, voordat je een asiel hebt gevonden?
Waar ze ruimte hebben?
Dat kan wel even duren’, zei meneer Hol,
‘Je zou natuurlijk best, voor een paar dagen, een paar weken misschien, het hok hier in de gang mogen zetten. Het is een aardig beestje.’
Jasper geloofde zijn oren niet. ‘Mag dat, echt?’
Hij stoof naar de doos, haalde Bruno eruit, en maakte een klein knuffeldansje met hem.
‘Je mag logeren, je mag logeren bij meneer Hol!’ riep Jasper. Bruno maakte tevreden geluidjes.
En toen alles geregeld was, toen het hok, het voer en het zaagsel allemaal netjes op hun plaats stonden ... toen het avond werd en Jasper naar bed was ...
toen nam meneer Hol Bruno op zijn arm en keuvelde wat tegen hem. En Bruno keuvelde terug.
‘Zo. Dat is dan geregeld', zei meneer Hol, 'Je woont nu bij mij.
We worden vast goed vrienden.
En wat zo fijn is, Bruno’, zei hij, ‘Je bent zo mooi bruin!’
En Bruno antwoordde: ‘Prrr’.
Tekst en illustraties © 2015 MdJ
Artikelen in dit thema Steeds meer ruimte
- Steeds meer ruimte voor; de kijktafel van Aswoensdag tot Palmzondag
- Zes versjes voor iedere week van de 40-dagentijd
- Meneer Hol
- Laat de benauwenis achter je!
- Geef ruimte aan God en aan de mensen
- Ruimtevaarders
- Vijf tips rond vasten voor ouders
- Gebedjes bij de vijf onderzetters
- Tools om de vastenperiode te laten leven
- Steeds meelevender; de kijktafel van Palmzondag tot Pasen
- Pretzels: met je armen over elkaar
- Geloven thuis op Pinterest