Vrij als een vogel
Vrij als een vogel
Kijk naar de vogels
'Kijk naar de vogels,' zegt Jezus (Matteüs 6:26), en met goede redenen. Want een duif bracht aan Noach het teken dat de storm voorbij was (Genesis 8:11); raven voorzagen Elia van voedsel in de woestijn (1 Koningen 17:4) en na de Hemelvaart daalde Jezus’ Geest neer in de vorm van een duif. Vogels zijn dus tekenen van Gods aanwezigheid en zorg.
Maar vogels staan ook symbool voor de ziel van de mens. Net als een vogel kan de ziel ontsnappen aan de zwaartekracht van ons aardse bestaan. In verbondenheid met God kan de ziel omhoog vliegen, de hemel in. Daarom zien we in de kunstgeschiedenis veel afbeeldingen van Jezus die een vogel koestert, zoals in dit schilderij van Joos van Cleve.
Onkwetsbaar echter zijn vogels – en mensen – helaas niet. Een vogel moet geregeld neerdalen om te rusten, te eten en te drinken – en eenmaal op de grond liggen katten en andere gevaren op de loer. Hetzelfde geldt voor de mens: wij mogen omhoog vliegen op de vleugels van gebed, intellect en fantasie, maar ons lichaam heeft nog altijd materieel onderhoud nodig, en wij hebben als mensen plichten hier op aarde.
Niettemin blijft de vrijheid van de vogel een mooi beeld, en daarom wordt het ons herhaaldelijk aangereikt door de Bijbel. Eén van mijn favoriete verzen uit de Psalmen luidt:
“Wij zijn als een vogel ontsnapt
aan het klapnet van de vogelvangers:
het klapnet scheurde en wij zijn gevlogen.”
- Psalm 124:7
Daar denk ik soms aan, als ik ‘s ochtends wakker word door het gefluit van de vogels. De nacht is voor mij de moeilijkste tijd. Om drie uur kan het zijn dat ik me omringd voel door allerlei zorgen en gevaren. (“Ik ben slapeloos en blijf wakker als een eenzame mus op het dak” – Psalm 102:8) De zorgen en gevaren zijn dan mijn ‘vijanden’, om nog een woord uit de Psalmen te gebruiken. Maar de vogels herinneren mij eraan dat God onze hoeder en gids is. Hij waakt over ons en redt ons.
Dat is ook de boodschap van Pasen. Nee, de vogelvangers krijgen ons niet te pakken! Door Jezus is het klapnet van de zonde en de dood gescheurd. Net als Jezus uit het graf is ontsnapt, en Petrus na Hem uit de gevangenis (Handelingen 12:1-11), zo ook zullen wij (met een beetje medewerking en welwillendheid van onze kant) ontsnappen uit onze angst en ons egoïsme. Jezus wil deze bevrijding voor iedereen die ooit geleefd heeft. Daarom ging Hij vlak voor zijn verrijzenis de hel in: om ervoor te zorgen dat elke verstrikte ziel de kans krijgt om te vliegen. Moge ook jij vliegen – nu met Pasen en op een dag met de engelen!
Tim Schilling