Alleen en samen
Alleen, een voorleesverhaal
Pad ging naar het huis van Kikker.
Hij zag een briefje op de deur.
Daarop stond:
“Beste Pad, ik ben niet thuis.
Ik ben weggegaan.
Ik wil alleen zijn.”
“Alleen?” zei Pad.
“Ik ben toch zijn beste vriend.
Waarom wil hij dan alleen zijn?”
Pad keek door de ramen.
Hij keek in de tuin.
Nergens zag hij Kikker.
Pad ging naar het bos.
Kikker was er niet.
Hij ging naar de wei.
Kikker was er niet.
Pad ging naar de rivier.
Daar was Kikker.
Hij zat helemaal alleen
op een eilandje.
“Arme Kikker,” zei Pad.
“Hij is vast heel zielig.
Ik zal hem eens vrolijk maken.”
Pad rende naar huis.
Hij maakte boterhammen klaar.
Hij vulde een kan met limonade.
Hij deed alles in een mand.
Pad liep zo vlug hij kon
terug naar de rivier.
“Kikker,” schreeuwde hij,
“ik ben het.
Je beste vriend Pad!”
Kikker was te ver weg om hem te horen.
Pad trok zijn jasje uit
en zwaaide ermee als met een vlag.
Kikker was te ver weg om hem te zien.
Pad schreeuwde en zwaaide,
maar het hielp niets.
Kikker zat op het eilandje.
Hij zag Pad niet en hij hoorde hem niet.
Er zwom een schildpad voorbij.
Pad klom op de rug van de schildpad.
“Schildpad,” zei Pad,
“breng me naar het eilandje.
Daar zit Kikker.
Hij wil alleen zijn.”
“Als Kikker alleen wil zijn,”
zei de schildpad,
“waarom laat je hem dan niet met rust?”
“Misschien heb je gelijk,” zei Pad,
“misschien wil Kikker me niet meer zien.
Misschien wil hij mijn vriend niet meer zijn.”
“Ja, misschien,” zei de schildpad
En hij zwom naar het eilandje.
“Kikker!” riep Pad.
“Ik heb spijt van alle domme dingen
die ik altijd doe.
Ik heb spijt van alle rare dingen
die ik altijd zeg.
Wil je alsjeblieft weer mijn vriend zijn?”
Pad gleed van de schildpad af.
Met een plons viel hij in de rivier.
Kikker trok Pad op het eilandje.
Pad keek in de mand.
De boterhammen waren nat.
De kan met limonade was leeg.
“Ons eten is in het water gevallen,”
zei Pad.
“Ik had het voor jou meegenomen, Kikker,
om je gelukkig te maken.”
“Maar Pad,” zei Kikker,
“ik ben gelukkig. Ik ben heel gelukkig.
Toen ik vanmorgen wakker werd
voelde ik me blij
omdat de zon scheen.
Ik voelde me blij
omdat ik een kikker was.
En ik voelde me blij
omdat jij mijn vriend bent.
Ik wilde alleen zijn.
Ik wilde erover nadenken
Hoe mooi alles is.”
“O,” zei Pad.
“Ik vind dat een goede reden
om alleen te willen zijn.”
“En nu,” zei Kikker,
“ben ik blij, dat ik niet alleen ben.
Laten we gaan eten.”
Kikker en Pad
bleven die hele middag
op het eilandje.
Ze aten natte boterhammen
zonder limonade.
Ze waren twee heel goede vrienden
die samen alleen zaten.
En ze waren best tevreden.
Uit: Alle verhalen van Kikker en Pad/ Arnold Lobel
Artikelen in dit thema Alleen en samen
- Alleen en/of samen zijn
- Alleen en samen, versje
- Op jezelf zijn of toch liever samen zijn?
- Prentenboeken
- Bidden op verschillende manieren
- Niet erin blijven, ga naar de ander toe
- Bijbelverhalen
- Knip-knutsel
- Alleen én samen
- Alleen, een voorleesverhaal
- Liedje: Kijk eens om je heen
- Spelletjes: alleen of toch leuker samen?
- In een beeld