Nu zijt wellekome....
Ik sta voor de deur en Ik klop
Het is een klein, maar cruciaal moment in het kerstverhaal: De herbergier doet open. Daar voor de deur staan een man en een vrouw. Hebt u ruimte voor ons?Omdat dit verhaal ons al zo goed bekend is, is het "juiste" antwoord voor ons overduidelijk. De Moeder Gods staat voor de deur. Zij is in verwachting van Jezus, de Verlosser. Uiteraard laat je hen binnen. Sterker nog, je doet je uiterste om gastvrij te zijn, want dit zijn de meest koninklijke gasten die je ooit zou kunnen ontvangen.
Maar dat weet de herbergier niet. Hij weet alleen dat hij, hoe zielig het voor ze ook is, geen kamers vrij heeft. Hij wil niet onaardig doen, maar het is niet anders. 'Ik heb wel ruimte in de stal.'
Als je goed kijkt naar het kerstverhaal, zie je dat dezelfde vraag steeds weer aan de orde is. Wie laat Jezus binnen?
De eerste aan wie de vraag gesteld wordt, is Maria. Hier vinden we ook meteen de belangrijkste en diepzinnigste betekenis van de vraag. God wil zeer letterlijk in haar wonen. Zij is geroepen om moeder te worden van Gods Zoon. De vraag wekt in haar verbazing op. 'Maar hoe moet dat dan?'
Ook Jozef staat voor een vraag en een beslissing. Zijn vrouw is zwanger geworden, maar hij weet niet hoe dat gekomen is. Hij overweegt om van haar te scheiden. Maar dan verschijnt hem in een droom een engel (Matteüs 1,18-25). 'Wees niet bang uw vrouw Maria bij u te nemen,' zegt de engel, 'want wat bij haar tot leven is gewekt, is van de heilige Geest.' Een verbazingwekkende boodschap: moet hij het vertrouwen?
Het jawoord van zowel Maria als Jozef maakt hen voor ons vooraanstaande voorbeelden van geloof: alle onzekerheid en vrees ten spijt, ze laten God volledig binnen in hun leven. Hierna in het verhaal wordt dezelfde vraag op symbolische wijze aan heel de wereld gesteld. Eerst aan de familie, in de persoon van Elisabet, verwante van Maria (Lucas 1,36). Daarna aan mensen in de buurt, namelijk de herders (vgl. Lucas 2,8). En ten slotte aan mensen van verre, gesymboliseerd door de magiërs uit het Oosten (Lucas 2,1). Al deze mensen heten Jezus welkom in hun leven en zijn dus voor ons ook voorbeelden van geloof.
Maar er zijn ook andere antwoorden mogelijk. In het kerstverhaal staat koning Herodes als het grote tegenvoorbeeld. Hij schrikt van het nieuws van de geboorte van Jezus. Herodes duldt geen andere koning in zijn koninkrijk, en zal er alles aandoen (inclusief een massamoord plegen) om te voorkomen dat Jezus zijn macht ondermijnt (Matteüs 2,1-20).
En uiteindelijk, onvermijdelijk, zijn wij aan de beurt. Ik sta voor de deur en Ik klop, zegt de Heer. (Apokalyps 3,20). Doen wij open?
Uit de voorbeelden van het kerstverhaal vind ik vooral dat van de herbergier verontrustend. Omdat zijn antwoord er tussenin ligt, is het voor mij herkenbaar. Hij maakt wel wat ruimte voor Jezus, maar niet ten koste van zijn eigen comfort. Ik denk aan alle mensen die ik niet toelaat in het "beschermde gebied" van mijn leven, en achter in mijn hoofd hoor ik de aanmaning van Jezus: 'Wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je ook voor Mij gedaan' (Matteüs 25,40). Ik zie de herbergier, een beetje beschaamd, voor de poort van de hemel staan. 'Weet U nog, Heer? U hebt toch een keertje bij mij geslapen?'
TS
Artikelen in dit thema Nu zijt wellekome....
- Nu zijt wellekome
- Mini-viering rond het aansteken van de Adventskaarsen
- Bij de vier zondagen van de Advent
- Omzien naar elkaar
- Adventskalender 2012
- Ik sta voor de deur en Ik klop
- De kleine trommeljongen, the little drummer boy
- Op weg naar Kerstmis
- De koffertjes in de Advents-Kersttijd en Driekoningen
- In de Advent en rond de Kerst 2012
- Filmtip en tentoonstelling
- Versjes bij het aansteken van de vier Adventskaarsen