Vuur en liefde
Na Pinksteren de wereld in
Het ontvangen van de Heilige Geest betekende voor de vrienden van Jezus niet alleen innerlijke bevrijding en versterking van hun gemeenschappelijke band. De komst van de Geest bracht ook een nieuwe bereidheid om naar buiten te kijken buiten zichzelf en de eigen kring. Na Pinksteren brachten de apostelen het goede nieuws aan velen die dat nog niet gehoord hadden. Hun woorden bevestigden ze met wonderlijke, helende daden. Paulus reisde het Middellandse Zee gebied door en richtte nieuwe gemeenschappen op in landen die we vandaag kennen als Turkije, Griekenland en Italië. Petrus bleef dichter bij huis om de gemeenschap van Jeruzalem op te bouwen. Maar later ging ook hij op reis. Petrus en Paulus waren overtuigd van de boodschap die ze brachten. Ze waren letterlijk begeesterd met de Geest van Christus.
De apostelen doen wat ze van Jezus geleerd hebben: ze brengen hoop, ze zorgen voor anderen, ze laten de waarde van het leven zien.
In deze tijd van het jaar lezen we op de zondagen uit het evangelie van Matteüs. We lezen de verhalen waarin Jezus oproept Hem te volgen. We zien wat het betekent een volgeling van Jezus te zijn. Als Hij de apostelen op weg stuurt zegt Hij: ´Neem in je beurs geen gouden, zilveren of koperen munten mee, schaf je voor onderweg geen reistas aan, geen extra kleren, geen sandalen en geen stok..´ (Mat. 10, 9-10)
Jezus geeft ze ook het advies om dat wat Hij hun verteld heeft van de daken te schreeuwen (Mat. 10, 27).
Uit deze bijbellezingen blijkt dat het niet mee valt om volgeling van Jezus te worden. Voor ons niet en voor de apostelen niet. Gelukkig kunnen we ook in deze verhalen de geruststelling van Jezus lezen: Wees niet bang.
TS